Het orgel van de kerk


Het orgel van de kerk
©: nnb

In het jaar 1625 was Sijds Wijbes “schoolmeester en organista” te Easterlittens. Dat betekent dat het dorp al in genoemd jaar een kerkorgel bezat. Het was waarschijnlijk het eerste kerkorgel dat in de kerk dienst heeft gedaan en het is in gebruik geweest tot het jaar 1667. Toen namelijk leenden de kerkvoogden van Easterlittens van hun mede kerkvoogd Houtse Sjoerds Sijperda 900 caroli gulden “tot ‘t maken van een nieuw orgel”. Dit “tweede” orgel is tot 1867 in functie geweest. Het orgel wordt beschreven in een boekje van Nicolaas Arnoldi Knock uit 1788. Het had de volgende dispositie:
· Hoofdwerk:  Prestant 8’; Holpijp 8’; Octaaf 4’; Quint 3’; Sifflet 1’; Mentuur 3-4 sterk; Sexquialter; Trompet 8’; Tremulant.
· Rugwerk:   Prestant 4’; Quintadeen 8’; Gemshoorn 4’; Octaaf 2’; Quint 1½’; Scherp; Regaal 8’.
 
Genoemde Nicolaas Knock maakte bij deze opgave tevens de opmerking: “Dit werk, hetwelk ik eens bespeeld heb, is zeer fraai van geluid”.
 
Mr. Jan Harmens, orgelmaker te Berlikum, zorgde in de jaren 1692-1702 voor het onderhoud, “’t orgel stellen en in thoon brengen”.  Vanwege stemmen en onderhoud worden verder genoemd P.D. de Vries (1759-1773), G. Heineman (1780-1782), waarvan groot onderhoud in 1780 voor 550 caroli gulden: “verstellen, suiveren en versilveren der Orgelpijpen sampt maken van een nieuwe windkoker tot versterking van ’t orgel en repareren en digt maken van de vier blaasbalken, de laade van het Rugwerk geheel gesoldeert en weder te regte hersteld en ’t zelve Rugwerk met het Manuaal, groot- of bovenwerk, samen gekoppelt en gangbaar gemaakt”.

Verder onderhoud door Johannes Spoorman, orgelmaker te Franeker (1792-1807); J. van Dam, orgelmaker te Leeuwarden (1808-1812); Jan Reinder Radersma, orgelmaker te Wieuwert (1813-1816, woonde van 1803-1804 in Easterlittens; J.A. Hillebrand, orgelmaker te Leeuwarden (1818-1828); Pieter Jans Radersma, orgelmaker te Wieuwert (1829 en verschillende jaren daarna); B. Kerckhoff, orgelmaker te Groningen (1842); W. Hardorff, orgelmaker te Leeuwarden (1853-1873).  
 
Vanwege de plannen om een nieuw orgel aan te schaffen maakten de kerkvoogden van Easterlittens in 1866 een tocht naar Deinum, Beetgum, Minnertsga en Franeker om orgels te bekijken. De Leeuwarder orgelmaker W. Hardorff kreeg de opdracht en bouwde in 1867 voor 3100 gulden een geheel nieuw orgel in de kerk. Het werd weer een twee klaviers orgel, echter zonder rugwerk.
Uit een vergelijking van de dispositie van het tegenwoordige orgel met dat van het vorige blijkt dat we inmiddels in de vervalperiode van de orgelbouw zijn terecht gekomen. Dit nieuwe, door Hardorff gebouwde orgel had en heeft de nu volgende dispositie, aangezien deze sinds de bouw onveranderd is gebleven.
· Hoofdwerk:   Prestant 8’; Bourdon 16’; Holpijp 8’; Roerfluit 4’; Octaaf 4’; Octaaf 2’; Quint 3’; Cornet 3’ sterk vanaf C’; Trompet 8’.
· Bovenwerk:    Prestant 8’ vanaf C’; Fluitdolce 8’; Viola di Gamba 8’; Fluit travers 4’; Salicet 4’; Gemshoorn 2’; Tremulant.
 
Na Hardorff werd het onderhoud en stemmen van het orgel uitgevoerd door orgelmaker Bakker uit Leeuwarden, later de firma Bakker en Timmenga.
De firma Vaas en Brons uit Groningen verzorgde in 1961 een grotere restauratie.
De benodigde lucht voor het orgel wordt sinds 1935 op mechanische wijze geleverd. Toen werden de puistertreder, puistertrapper, orgelpuister, orgelwindmaker, blaasbalgtreder blaasbalgheffer, orgelpomper en orgeltrapper, zoals ze in de kerkvoogdij-rekeningen worden genoemd, overbodig.
 
Op 21 juni 2014 is na een ingrijpende restauratie het orgel opnieuw in gebruik genomen. 

Colofon

J. Oostra. Uit de geschiedenis van Oosterlittens.

© Tekst: J. Oostra © Foto voorblad: nnb
Lees meer

Gerelateerde informatie


Onderwerpen



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Doarpsbelang Easterlittens)