Rond het jaar 1500 getuigde een monnik uit het klooster Thabor dat er in Easterlittens in de zuidmuur van de kerk drie roedematen in de muur zijn aangegeven. Roedematen zijn lengtematen die worden gebruikt om de oppervlakte van een stuk land te meten.
Wie ging meten wilde dat natuurlijk doen met een eerlijke maat. De plaats waar die vroege Friezen de eerlijkheid zochten was de kerk. Dus werden de roedematen aan de kerkmuur bevestigd. Als er land gemeten moest worden kon je aan de hand van die roedematen controleren of de meetketting die je ging gebruiken de juiste lengte had.
Hier rond Easterlittens en wijde omgeving zijn de meeste roeden twaalf voet lang. De roedematen aan de St. Margryt zijn 4,09 meter, 3,92 meter en 3,89 meter lang. De middelste roedemaat is de bekende Friese Koningsroede. De kortste is de roede van Baarderadeel en de langste werd gebruikt om de lage buitenlanden te meten. Die grond was toen niet zoveel waard, omdat ze het grootste deel van het jaar onder water stond.
Bij de restauratie aan de buitenkant van de St. Margryt in 1994 bleken de roedematen nog aanwezig te zijn; ze werden gevonden op de zoldering van het kerkgebouw. Bovendien bleek dat er nog drie stukken ijzer in het bovenste gedeelte van de zuidmuur zaten. Bij nadere beschouwing bleken dat de bovenste ophangpunten te zijn van de meetkettingen.