De klokken
In de toren van Easterlittens hangen twee klokken, een grote en een kleinere. De laatstgenoemde klok is in het jaar 1576 door klokkengieter Willem Wegewart uit Deventer gegoten. De klok draagt het opschrift: “>Ick bin gegoten in Gots eeren to Deventer in ’t jaer onz’ herrm MDLXXVI. Wilhelm Wegewart ut Lawerda”. Lawerda is het Franse stadje Laverdae waar Wegewart van afkomstig was. Aan weerszijden van het opschrift op de klok bevinden zich bewerkte randen. De diameter bedraagt 93 cm en het gewicht is 500 kg. Willem Wegewart goot in de periode 1561-1603 voor zeven Friese kerken een klok.
De grote klok had een voorloper. Uit aantekeningen van kerkvoogden (1607) blijkt: >“en soe wanneer de gemeente mochte geraden een niewe clocke tot dese te copen…..”. Er worden dan twee >“clockhuijsen” genoemd. De grote klok is in het jaar 1650 door klokkengieter Hans Falck uit Leeuwarden gegoten. Hij was afkomstig uit Neurenberg en goot voor achtentwintig Friese plaatsen een klok. De klok draagt het opschrift: >“In ’t jaer onz’ heeren duzend zes hondert ende vieftig heeft mij Hans Falck v. Neurenberg in Leeuwarden gegoten for Osterlittens”.
Op de andere zijde van de klok prijkt een wapenschild waarin een gegoten leeuw met een kroon op het hoofd, terwijl een kleine leeuw het helmteken voorstelt. Boven dit wapen staan de woorden: >SYURT WLBE ZOEN SPRUNG. De laatste was een eigenerfde boer op boerderij no. 2 welke later naar hem en zijn voorouders is genoemd, de Sprong state. Sjoerd Ulbezn. Sprong, zelf lange tijd kerkvoogd, is waarschijnlijk schenker van de grote klok aan de kerkvoogdij van Oosterlittens. De diameter bedraagt 115 cm en het gewicht is 850 kg.
Onderhoudsposten betreffende de klokken komen bijna niet in de rekeningen voor. Laten we er één noemen: >“1858, ƒ 4,50 betaald aan Arjen Jelles van Buren voor lederwerk aan de beugel van de grote klok”.
Voordat in de 2e wereldoorlog de Duitse klokkenroof begon (juli 1942), heeft dominee Ten Bruggenkate alle opschriften op de klokken overgenomen en naar de synode gezonden (hij was niet op de hoogte dat zijn voorganger Van der Tuuk Adriani de klokgegevens al in 1889 naar het Fries Genootschap had gezonden voor publicatie in De Vrije Vries – 1895).
De klokken, die door de Duitse bezetters werden verwijderd, werden gedurende de oorlog voor een deel opgeslagen in een depot te Giethoorn. Het Angelus-klokje, dat ook geroofd zou zijn, is niet teruggekeerd (diameter 30 cm, gewicht 23 kg).
Het hing volgens de rekeningen in 1902 toen nog op zijn plaats: >“ƒ 1,40 aan Johannes Hiemstra voor een nieuw leer aan den klepel in het torentje in juli 1902 geleverd”.
Na de oorlog gaf de Rijksinspectie voor de Kunstbescherming in samenwerking met het Rijksbureau voor Monumentenzorg aan aannemersbedrijf Jorritsma uit Bolsward opdracht voor herplaatsing van alle teruggekeerde Friese klokken. Dit gebeurde in de periode mei 1945-mei 1946.
Colofon
J. Oostra. Uit de geschiedenis van Oosterlittens.