Welkom op het dorpsarchief van Easterlittens

Welkom op het dorpsarchief van Easterlittens

Het dorp Easterlittens is in ongeveer 1275 ontstaan met de naam Lechenghe en heet nu officieel Easterlittens, ofwel Oosterlittens in het Nederlands. Het bestond ooit uit 5 terpen middenin de z.g. Greidhoeke. Alle bewoning concentreerde zich op deze terpen, die de bewoners beschermden tegen het water. De grootste terp werd rond 800 na Christus opgehoogd in verband met overstromingsgevaar. Dit werd de kern van wat nu Easterlittens is. De nu nog bestaande buurtschappen Wieuwens, Langwert, Wammert en Skrins waren de andere bewoonde kleinere terpen. Na de bedijkingen werden de boerderijen ook rond de terpen gebouwd, zodat in de 12e eeuw de kerk bovenop de grootste terp een plaats kon krijgen. De huidige Nederlands Hervormde Kerk werd in die vroege katholieke tijden gesticht als aan de Heilige Margaretha gewijde kerk.

Easterlittens heeft altijd een nijvere bevolking gehad. Vanouds waren er door de ligging aan het water turfschippers, scheepsbouwers en timmerlieden te vinden. Er werden over water o.a. huiden aangevoerd, die in leerlooierijen en vellenbloterijen aan de oever van de vaart bewerkt werden. Rond het dorp stonden diverse soorten molens, waaronder een houtzaagmolen en een korenmolen; ooit waren er 5 bakkerijen tegelijk.

Van oudsher heeft een inwoner van Easterlittens de bijnaam 'Littenser Ropein'. Deze bijnaam is afgeleid van het luide stemgebruik van de vele handelskooplui en beurtschippers die Easterlittens vroeger aandeden. Hierdoor bezat het dorp ooit meerdere herbergen.

Het spreekt vanzelf dat er op deze vruchtbare zeeklei al vroeg veel boeren hun koeien lieten grazen. Daardoor waren er dus in en rond de levendige kern altijd veel boerderijen te vinden. Eind negentiende eeuw (1888) verrees er op de hoek van de vaarten een zuivelfabriek, die al met al zo’n 100 jaar gedraaid heeft en aan heel wat inwoners werk heeft geboden. Van veraf is het dorp te onderscheiden van andere dorpen door de schoorsteen van de (voormalige) zuivelfabriek en de kerktoren op de terp midden in het dorp. Na de sloop van de zuivelfabriek in 1996/1997 is de schoorsteen met bijbehorend ketelhuis voor het dorpsgezicht behouden gebleven.

Zoals uit het bekende verhaal over ‘It Pealtsje fan Easterlittens’ blijkt heeft hier zeker één schoenmaker gewoond. De legende is wereldwijd bekend.




Uitgelichte vensters:

In de 17e eeuw was er al geregeld sprake van briefverkeer, vooral tussen de steden. Voor de dorpen lag het moeilijker. Iemand reisde naar de stad en nam een brief of pakje mee en bezorgde dat op het juiste adres. Tot het midden van de 19e eeuw hebben de trekschuitschippers actief meegewerkt aan het overbrengen van brieven en pakketten. In 1851 kwam er een nieuwe wet op het postwezen tot stand. Vijf inwoners van Easterlittens verzochten het gemeentebestuur van Baarderadeel om maatregelen te nemen om een geregelde postdienst op het dorp te krijgen. De herbergier van Huylckenstein kwam met het gemeentebestuur overeen om als eerste postbesteller op te treden. Hij zal de brieven voor Easterlittens direct na aankomst van de trekschepen aan de adressen bezorgen. Voor het rondbrengen van iedere brief of klein pakje ontvangt hij 21/2 cent, voor grotere voorwerpen een vergoeding naar evenredigheid. De PTT stond nog in de kinderschoenen, de eerste postzegels verschenen pas in 1852. Na Piekema worden in de beginperiode als postbestellers Andries Roelofs Zijlstra en Sjoerd Sijbes de Vries genoemd. Laatstgenoemde vertrok in 1881 naar Weidum en werd opgevolgd door Pieter Johanneszn Wagenmakers uit Baard. Hij liet in 1886 een woning bouwen op It Plein (A) dat tevens werd gebruikt als postkantoor. In 1904 werd zijn zoon Pieter Pietersz Wagenmakers kantoorhouder in het pand Huylckensteinstrjitte 1 (B). In 1908 werd door verschillende inwoners van Easterlittens een verzoek aan het gemeentebestuur gericht om het pand tevens in te richten als hulptelegraafkantoor. Dit gebeurde een jaar later. In 1914 bouwden de kerkvoogden een nieuw pand op de hoek van It Plein (C). In het pand werd tevens een telefooncentrale aangelegd en in 1914 kreeg Easterlittens eindelijk een verbinding met het telefoonnet. Kantoorhouder Pieter Wagenmakers was in het nieuwe pand werkzaam van 1914 tot 1940. Hij werd opgevolgd door zijn oomzegster Janke Oosterhof-Wagenmakers. In 1947 werd zij opgevolgd door haar man Sipke Oosterhof. In 1969 werd het postkantoor een postagentschap dat van 1969 tot 1973 werd waargenomen door Romke Lemstra en vanaf 1973 door Geesje Oost-Lukkes, beide in pand (D) aan De Brân.



Nomineer een onderwerp voor deze dorpscanon